
Franse keuken
Geschiedkundigen leren ons dat de oorsprong van tartaarsaus ergens in de negentiende eeuw zou liggen, met name bij de Franse koks die toen in dienst waren bij de “Tataren” die delen van Oekraïne en Rusland bezette. Daar ontstonden de eerste recepturen voor wat omschreven werd als een “gemengde saus voor koude vis”. Wie de naslagwerken van de klassieke Franse keuken er op nahoudt, weet dat een “Sauce Tartare froide traditionnelle” niet meer is dan een mayonaise met eigeel en gekruid met zeer fijn gehakte sjalotjes, bieslook, bladpeterselie, peper en zout. Eenvoudig, toch? Zo eenvoudig zelfs dat we er ons allemaal al verschillende keren aan gewaagd hebben.
Net als Cocktailsaus is ook Tartaar één van die klassieke sauzen die in vele huiskamers de stempel ‘homemade’ meekrijgt. Soms met groot succes en andere keren misschien ook wel eens met – laat ons zeggen – te grote verwachtingen. Een tartaarsaus maken volgens de regels van de kunst is dan ook geen evidentie. Het samenspel van zuur en zoet moet in een perfecte balans zitten, terwijl op industriële schaal nog eens rekening gehouden moet worden met de houdbaarheid.